Dag 3: via de Smolikas naar Sanmarina
Om zes uur uit de slaapzak, opfrissen in een beekje en daarna ontbijten. Het weer was bewolkt, maar niet
dreigend. Alekos besloot om het erop te wagen.
We stijgen naar het Drakolimni op 2200 meter. Dit is een meertje wat op onverklaarbare wijze altijd
gevuld blijft met water. Onderweg komen we veelkleurige flora tegen, soms hele plekken met bloemen
die alleen op dit soort gesteente kunnen overleven. De bomen worden minder, een aantal zijn door de
bliksem getroffen. Wij bekijken de drakenvisjes die in het meertje zijn. Het zijn eigenlijk onvolgroeide
salamanders. Van boven bruin maar van onderen vel oranje.
De laatste 400 meter zijn steil en gaan over veel los puin gemengd met aarde. Wat zijn we blij met
onze wandelstokken en wat is het leuk om dan de top te bereiken met een groots uitzicht over de
omgeving. Er komen hier maar ongeveer 150 mensen per jaar en wij zijn de eerste groep Nederlanders.
Er staat een betonnen paal met een antenne voor een politiezender.
Bovenop de paal zit een kuiltje met daarin munten, wij hebben
er een stuiver en een gulden bijgelegd. De te volgen route naar Sanmarina konden we niet nemen.
Er moest getraverseerd worden naar een andere top, maar er lag nog te veel sneeuw en dat bracht te
veel risico met zich mee. Het alternatief werd een afdaling van 1600 meter naar Agia Paraskevi, een
dorpje vlak bij de Albanese grens. Via prachtig groene alpenweiden, soms bedekt met sneeuw, daalden we af
naar de boomgrens. Prachtige oude dennenbomen. Het is niet niks 1600 meter afdalen, dus we waren blij dat
het dorpje
in zicht kwam. We hoorden de geitenbellen van een kudde en ook de honden die erbij waren. Ze hadden
ons ook gezien en kwamen grommend op ons af. Gelukkig dat we met zijn negenen waren want op een paar
meter afstand bleven ze staan. We hadden onze stokken al in de aanslag. Deze sheepdogs, zoals ze
door Alekos werden genoemd, zijn er ook om wolven af te schrikken en vallen alles aan wat in de buurt
van de kudde komt. Gauw naar het dorp voor eindelijk een koud flesje bier of mountain-tea. Heraklis
stond al klaar met het busje voor de tocht naar Sanmarina. Dit is het hoogst gelegen dorp van Pindos
en er wonen alleen Vlachen. Dit is een gesloten volk en ze hebben hun eigen taal. In de winter is alles
ingesneeuwd en dan zijn er vijf oppassers. In het voorjaar komen
de schaapherders en bosarbeiders en wonen er 3000 mensen. Op 15 augustus is het feest van Maria en
komen alle Vlachen tezamen er zijn dan 50.000 mensen in het dorp.
's Avonds op het plein gegeten. Het schaap hing voor onze neus om er nodige stukken uit te snijden.
Alles wordt gebruikt, ook de darmen enz. We hebben later nog een ouzo besteld, maar dat was een
plaatselijke drank, 60 %, en met veel water nog te sterk.
Dag 2
| Dag 4